Kunst in de publieke ruimte
Door Lisa Brugge
op 22 januari 2019
Over smaak valt niet te twisten. Tóch is smaak vaak onderwerp van het publieke debat. Opposerende partijen zullen het nooit eens worden over welke bakker het beste Brabantse worstenbrood bakt of welke carnavalshit 'Kies je Kraker' moet winnen.
Net ten
westen van Tilburg bevindt zich al de eerste groep mensen die afgelopen
zondag met tranen in de ogen de derbywedstrijd heeft gekeken. Het is
cultureel bepaald tot welke groep je behoort, wil behoren of wordt
toegedicht door anderen. Een aaneenschakeling van
genen, normen, waarden, ervaringen en gebeurtenissen bepaalt het
grootste gedeelte van gedrag en dus smaak. De eigen, culturele
identiteit wordt gevoed door al deze elementen en zal in constante
beweging zijn bij alles wat gebeurt.
De culturele diamant (Griswold, 1986) beschrijft de vier dimensies
van artiest, cultureel object, publiek en (sociale) context die in
relatie staan tot elkaar. De artiest en het vervaardigde object staan in
een andere relatie tot elkaar dan bijvoorbeeld
publiek en het object. Er kan een discrepantie ontstaan tussen wat de
maker bedoelde en wat het publiek ziet en ervaart. Er kan een vijfde
dimensie worden toegevoegd aan deze diamant, namelijk de rol van
distributeur (Alexander, 2003). Als we bijvoorbeeld kijken
naar het debat aangaande Het Draaiend Huis van John Körmeling, is deze
vijfde dimensie zichtbaar. De gemeente Tilburg heeft de rol als
distributeur bij het aankopen van kunst in de openbare ruimte.
Kunstobjecten die worden aangekocht door de gemeente, waarover
vaak maar een enkeling zal beslissen en waarvoor gelden worden gebruikt
uit gemeenschappelijke potjes, zouden een sterke basis moeten hebben in
de maatschappij. Op het moment dat een kunstwerk meer verbonden is met
'de identiteit van de Tilburger' (want ook
dé Tilburger bestaat niet) zal het publieke debat afnemen en een object
meer omarmd worden. Het beeldje van de Kruikenzeiker, het standbeeld van
Willem II of de verscheidene herdenkingsmonumenten in het Vrijheidspark
vallen in dit opzicht meer in de categorie
van sterke verbondenheid door identiteit en context. Op het moment dat
Het Draaiend Huis de gedaante van een traditioneel wevershuisje had
aangenomen, had het niet alleen meer tot de verbeelding gesproken, maar
ook ter verbinding gestaan van de huisjes in de
Hasseltstraat en die op het Hasseltplein.