Kunst in de publieke ruimte

Over smaak valt niet te twisten. Tóch is smaak vaak onderwerp van het publieke debat. Opposerende partijen zullen het nooit eens worden over welke bakker het beste Brabantse worstenbrood bakt of welke carnavalshit 'Kies je Kraker' moet winnen.

Net ten westen van Tilburg bevindt zich al de eerste groep mensen die afgelopen zondag met tranen in de ogen de derbywedstrijd heeft gekeken. Het is cultureel bepaald tot welke groep je behoort, wil behoren of wordt toegedicht door anderen. Een aaneenschakeling van genen, normen, waarden, ervaringen en gebeurtenissen bepaalt het grootste gedeelte van gedrag en dus smaak. De eigen, culturele identiteit wordt gevoed door al deze elementen en zal in constante beweging zijn bij alles wat gebeurt.

De culturele diamant (Griswold, 1986) beschrijft de vier dimensies van artiest, cultureel object, publiek en (sociale) context die in relatie staan tot elkaar. De artiest en het vervaardigde object staan in een andere relatie tot elkaar dan bijvoorbeeld publiek en het object. Er kan een discrepantie ontstaan tussen wat de maker bedoelde en wat het publiek ziet en ervaart. Er kan een vijfde dimensie worden toegevoegd aan deze diamant, namelijk de rol van distributeur (Alexander, 2003). Als we bijvoorbeeld kijken naar het debat aangaande Het Draaiend Huis van John Körmeling, is deze vijfde dimensie zichtbaar. De gemeente Tilburg heeft de rol als distributeur bij het aankopen van kunst in de openbare ruimte.  Kunstobjecten die worden aangekocht door de gemeente, waarover vaak maar een enkeling zal beslissen en waarvoor gelden worden gebruikt uit gemeenschappelijke potjes, zouden een sterke basis moeten hebben in de maatschappij. Op het moment dat een kunstwerk meer verbonden is met 'de identiteit van de Tilburger' (want ook dé Tilburger bestaat niet) zal het publieke debat afnemen en een object meer omarmd worden. Het beeldje van de Kruikenzeiker, het standbeeld van Willem II of de verscheidene herdenkingsmonumenten in het Vrijheidspark vallen in dit opzicht meer in de categorie van sterke verbondenheid door identiteit en context. Op het moment dat Het Draaiend Huis de gedaante van een traditioneel wevershuisje had aangenomen, had het niet alleen meer tot de verbeelding gesproken, maar ook ter verbinding gestaan van de huisjes in de Hasseltstraat en die op het Hasseltplein.